woensdag 23 juni 2010

Per auto en te voet (1919): Wandeling 21

Wandeling No. 21



PER AUTO.
Op den weg Diepenheim-Lochem rechtsaf bij wegwijzer no. 488, den grintweg in naar Markelo, over de spoorbaan Goor-Lochem. In Markelo linksaf tot bij de kerk; de auto keert daar om en rijdt rechtuit den weg op naar Goor tot even over het hoogste punt bij M.P. 30 en wacht. Na de wandeling rijdt men denzelfden weg terug langs station Markelo en dan bij wegwijzer no. 488 rechtsaf naar Lochem. Van den grintweg naar Lochem tot terugkomst op dezen weg 10 K.M.

WANDELING. Kaart No. 13. - 7 K.M.
Bij de kerk in Markelo vinden we de driehoeken van den wandelweg en volgen deze in de richting Diepenheim linksaf langs de kerk den Bergweg op, en bereiken al heel spoedig het Rondeel, waar een bank op de hoogte een heerlijk zitje aanbiedt. Voor ons in de laagte ligt het dorp met zijn roode daken tusschen het groen verscholen, waarboven de stompe toren even uitkijkt. Meer rechts de Herickerberg met de donkergroene dennenbosschen, waartegen de boerderij Monte Bello scherp afsteekt, en daarvoor De Hemmel en De Hulpe, omgeven door glooiend bouwland, gedurende enkele maanden met het golvende, gele graan bedekt, terwijl het in de wintermaanden door zijn lichtgroene tint sterk afsteekt bij het bladerlooze, bruingetinte hakhout op genoemde heuvels. Ook de toren van Goor is langs den molen aan den weg door Beusbergen, tusschen Hemmel en Hulpe door, nog juist te zien. We slaan den rechtschen hollen weg in, eenige oogenblikken zien we Markelo nog beneden aan den berg liggen, om dan door het bosch aan de zuidelijke helling uit te komen, waar een nieuw vergezicht ons oog boeit, en dat bijna geheel Twente omvat. Misschien is dit wel de historische plaats, waar de Bisschoppen van Utrecht door hunne leenmannen als Heer van Twente werden gehuldigd, waar nog vroeger de Saksers hunne bijeenkomsten hielden en Lebuïnus voor hen het Christendom heeft gepredikt. Gaan we op den viersprong rechtsaf, dan zouden we meerdere aardige plekjes aantreffen, waar bankjes tot genieten uitnoodigen. Maar we gaan verder, spoedig eindigt het bosch en gaan we door den Dorps-Esch naar den Kattenberg, waar over de dennen heen de slanke toren van Lochem te zien is. Zijn we ook dat bosch door, dan zien we in het verschiet het lage terrein, de Ampsensche en Stokkumer Broek langs de oevers van de Bolksbeek en Schip¬beek met het bosch van Ampsen op den achtergrond. Heel in de verte zijn bij helder weder over de Markeler Broek heen de torens van Zutphen te zien. De begroeide heuvel rechts achter ons is de Dingselerberg, waarvan de naam herinnert aan het "ding", de Saksische rechtspraak, die hier gehouden werd.



Langs den zandweg door het bosch dalen we af naar den landweg, die ons in de buurtschap Beusbergen brengt, en waar we langs eenige tusschen het geboomte liggende boerderijen den grintweg naar Station Markelo bereiken. Aan dien zandweg, dicht aan de noordzijde, voordat de weg begint te dalen, ligt een groot zwerfblok, "Long Tom" genaamd, dat thans voor een groot deel weer in den grond schijnt te zijn gezakt; ver¬moedelijk heeft men het reeds vroeger laten springen getuige de gaten, die er zich in bevinden. Aan de overzijde van den grintweg voert een weg ons door het bouwland naar de Hulpe; zijn we den hoogen esch over, dan zien we nog juist de wieken van den molen, maar weldra stijgt het pad, en even voor we het lage eikenhout (rechts houden) ingaan, ligt heel Markelo voor ons met zijn toren, zijn huizen en zijn molen, alles duidelijk omlijnd in den hellen zonneschijn, het geheel omgeven door het met rijpend graan bedekte bouwland, met den Markelerberg en het donkere bosch op den top links daar¬van. Zijn we het lage eikenbosch door, dan ontplooit zich een nieuw tooneel voor ons, maar nu naar het oosten, naar den Herickerberg.
We volgen den karrenweg, die over de heuvelen loopt; op dit gedeelte staan minder wegwijzertjes, zoodat ge wel even de kaart zult moeten gebruiken. Volgt ge echter het karrenspoor, dat voorbij het bosch op de Hulpe langs den oostrand van de nieuwe aanplantingen loopt, dan kunt ge niet misloopen. Duidelijk steken de roode daken van de boerderij Monte Bello tegen het donkere groen der vierkante blokken bosch op den heuvel af. Meer beneden de grintweg, die tusschen het bosch aan weerszijden van den weg schuil gaat, met de daaraan gelegen pannenbakkerij, terwijl boven den heuvelrand nog juist de molen van de buurtschap Hericke uitsteekt. Wenden we ons meer oostwaarts, dan valt dadelijk de toren en de witte ronde watertoren van Goor in 't oog; meer naar het zuiden begrenzen de zware bosschen van Weldam, Diepenheim en Nijenhuis den horizon, waarboven het torentje van Diepenheim nog even te
zien is. Aan den Hemmel, Himmel, Heimal of Hemal zijn historische herinneringen verbonden; de naam beteekent n.l. gericht, waarom vermoed wordt, dat de op den Markeloschen Berg uitgesproken vonnissen op deze plaats werden ten uitvoer gelegd. De Hulpe was een biechtplaats, waar, na de invoering van het Christendom, de misdadigers gebracht werden alvorens op den Galgenbelt, waar nu de belvédère op den Herickerberg staat, te worden terechtgesteld; in de 17e eeuw was het een bekende bedevaartplaats.



Langs nieuwe aanplantingen aan de oostzijde van den heuvel een zandweg volgende, bereiken we den grintweg naar Goor, dien we volgen tot voorbij de pannenbakkerij, waar een weg door de heide ons in de dennenbosschen op den Herickerberg en langs de leemkuilen voert, waaruit de zooeven genoemde pannenbakkerij haar grondstof haalt. Op den vijfsprong gekomen, slaan we den breeden boschweg in, waarlangs decauville mate¬rieel ligt voor het vervoer van het leem naar de pannenbakkerij. Langs een pad in het Brinkerhoek, langs grootere en kleinere leemkuilen waarvan een enkele bijna 20 M. diep is en een driehonderd meter omtrek heeft, volgen we den boschweg oostwaarts. In die leemkuilen zijn, behalve wapens uit het steenen tijdperk, beenderen, munten uit latere tijden, ook overblijfselen van voorwereldlijke dieren, van walvisschen en haaien gevonden. Wilt ge nog eigenaardige boerenhuizen zien, wandel dan op den volgenden viersprong (zie de kaart) even de richting van Hericke op, en ge zult daar nog de 4 zoogenaamde losse huizen aantreffen, waar menschen en vee in dezelfde ruimte vertoeven. Ten oosten lag de vroegere havezathe De Stoevelaar. Achter de pannenbakkerij in de heide bevinden zich verscheidene tumuli's, grafheuvels, die echter thans veelal niet anders dan een trechter vertoonen, door de uitgraving ontstaan. Onze gidsen volgen nu den noordrand van het boschterrein met mooi vergezicht over den Zuideresch naar Hericke, Elsen en de Schoolbuurt. Heel in 't noorden zien we den Friezenberg, kenbaar aan het op een reusachtige parapluie gelijkende dennenboschje op den top. Aan onze rechterhand voert een laan met oude dennen naar de Belvédère van Graaf Bentinck, gebouwd op den Galgenbelt, waar vroeger een galg heeft gestaan. toen daar nog de vonnissen werden ten uitvoer gelegd.
Op den bovensten zolder bevindt zich een bord, dat, op een steenen voetstuk op het bovenste platvorm van den toren geplaatst, als oriënteertafel dienst doet en waarop de in den omtrek waar te nemen plaatsen staan aangeduid. De dennen zijn thans echter te hoog geworden, waarom de toren niet meer toegankelijk is. Daar boven had men een eenig mooi vergezicht.
We zetten daarom den tocht langs den zandweg voort, die ons op den grintweg brengt, waar de auto wacht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten